Een eenzaam beroep
Waar weinig trainingsacteurs mee te koop lopen is dat ons werk meer dan wat dan ook eenzaam is. Wat we tijdens trainingen graag tegen deelnemers zeggen is dat het ‘leuk is om elke dag een inkijkje te hebben in een andere beroepsgroep’.
Deze platitude is slechts een beetje waar, want zoals de goden op de Olympus jaloers zijn op de stervelingen om hun sterfelijkheid, zijn wij trainingsacteurs, eenpitters, jaloers op mensen met een stabiele baan. Hechte collega’s die getuige zijn van je groei, flirten bij het koffiezetapparaat, een echte baas waar je uit mag huilen. Die zegt dat je goed bent zoals je bent.
Trainingsacteurs zijn dolende zielen; wars van en tegelijkertijd hunkerend naar geborgenheid.
Een enkele keer komt het voor dat je mag samenwerken met een andere acteur. Een die meteen voelt als een vriend. Ooit kwam ik tijdens een training zo iemand tegen. Laten we hem voor het gemak Kees noemen.
Kees heeft een goede rauwe kop, gevormd in de jaren zestig en geërodeerd in de jaren negentig. Met een diepe frons tuurt hij over zijn brilletje met een blik van verwilderdere argwaan en pure verwondering. Groot geworden in een tijd waarin het Kurhaus afgebroken werd tijdens Stones concerten, en theater je nog bij de ballen greep.
Het is een echte acteur, alles wat hij doet ziet er op een onverklaarbare manier goed uit, hij is ongrijpbaar en je weet nooit of wat hij doet helemaal waar is. Hij kan overal mee spelen, ook met kwetsbaarheid. Hij is zoekend, verloren, dorstig naar verdoving, worstelend met demonen die hij met zoveel klaarheid en poëzie kan omschrijven dat je altijd nieuwsgierig blijft naar de schaduw die hij niet in gevleugelde teksten weet te vatten. Hij grijnst liefdevol naar overijverige trainers die hameren op ‘nut en noodzaak van een leiderschapsstijl’. Ziet moeiteloos de schoonheid van alle deelnemers, en vooral in de meest kwetsbare; de emotionele dak – en thuislozen. Omdat hij zich in hen herkent.
Vlak voor de training ramt hij steevast een Smintje naar binnen, als een rockster die voor een concert zijn gitaar een laatste maal stemt, en in de pauze maak je samen een wandeling, kauwend op een klef kadetje met boterhamworst, en dan wil hij altijd weten hoe het echt met je is.
Een eenzaam beroep is niet zo erg als je af en toe maar een Kees treft.
Jelle Talsma, 2024