Trainingsacteren, een spel?
‘’Ik moet meer emotie tonen, meer overtuiging. Ik moet de show stelen, alles draait om mij!’’
Befaamde gedachten van het groentje die bij het woord trainingsacteren, alleen oor heeft voor het tweede woord. Zo begon ook mijn verhaal. De eerste keer dat ik het woord hoorde vallen, was na een repetitie in Den Haag. Ik sprak met een collega over manieren om extra bij te verdienen, de bekende ‘’schnabbels’’ voor artiesten. Werken als trainingsacteur klonk als het ideaalplaatje. Je hoefde alleen maar een rol te spelen en het geld zou zo binnen komen stromen. Een loze gedachte, zo blijkt nu achteraf.
Je kent het vast wel, wanneer je geloof al bindt aan je eigen verwachting voordat deze werkelijk is uitgekomen. Er bestaat altijd een kans dat je het compleet mis kan hebben, en dan kom je toch van een koude kermis thuis. Hetzelfde overkwam mij toen ik vol zelfvertrouwen de academie binnenstapte waar ik mijn opleiding tot trainingsacteur zou gaan volgen. Ik ben nog nooit in een uur zo veel bekritiseerd geweest. Ik stelde me niet dienstbaar op, wilde teveel in mijn eigen spel opgaan, hield te weinig rekening met mijn tegenspeler en deed alsof er elke keer een camera pal voor mijn neus stond, aldus volgens beide docenten. Nou, dan voel je je even flink lullig kan ik je vertellen.
Maar ik heb mijn lesje wel geleerd. Het vak trainingsacteren is een vak apart waar toewijding, concentratie en dienstbaarheid de basis vormen. En zolang je je nog blijft wanen in een droombeleid waar alles om het spel draait en niet om de mens zelf, ben je nog ver verwijderd van wat trainingsacteren nu werkelijk inhoudt. Een spel, dat is het in elk geval zeker niet.
Martin Vis (1988)
Trainingsacteur Buro Wittenburg